Een mooie ontdekkingstocht

Mijn reis door de wereld van het prentenboek de afgelopen week was inspirerend. Eigenlijk begon die reis anderhalve maand geleden toen ik Max en de Maximonsters las en bekeek. Want bij een prentenboek kijk je vooral. Het zijn de beelden die de fantasie op gang moeten helpen.

Mijn reis werd deze week steeds spannender toen ik probeerde te achterhalen waar de kracht van het prentenboek vandaan komt, waarom kinderen ze zo betoverend vinden. De zoektocht naar de werking van boeken zal waarschijnlijk een constante gaan worden op dit blog. Want het is die vraag die mij vooral fascineert: waarom is het een mooi, spannend of ontroerend boek? Waarom kun je het boek niet meer wegleggen, moet je het in één ruk uitlezen? Hoe doet de schrijver dat? Welke technieken gebruikt hij of zij? En waarom werken die technieken?

Die vragen heb ik ook kort proberen te beantwoorden bij Max en de Maximonsters. En dat heeft me nieuwsgierig naar wat ik van andere prentenboeken ga vinden. Ik weet wel dat je een prentenboek het beste samen met een kind kunt lezen of aan hem of haar voorlezen, maar ik denk dat ik toch maar eens naar de prentenboeken kijk. Ze hebben me namelijk wel geraakt.

En het mooie aan prentenboeken is dus dat het structureel lezen van prentenboeken nuttig is voor de leerprestaties van jonge kinderen, zoals ik eerder deze week al meldde.

Nieuwsgierig gemaakt

Het prentenboek heeft mij dus nieuwsgierig gemaakt. Nieuwsgierig naar Kikker van Max Velthuijs. Ik kan mij uit mijn jonge jaren een verhaaltje herinneren over een kikker, het boekje kan ik echter niet meer vinden, dus ik weet ook niet of het van Velthuijs was. Ook de enthousiaste reacties eerder deze week van Elja over I want my hat back – in het Nederlands verschenen als Ik wil mijn hoed terug – en over het werk van Charlotte Dematons maken dat ik toch nog dieper in het prentenboek wil duiken. Het smaakt naar meer.

Beeldtaal

Wat mij deze week nog meer frappeerde was de kracht die van illustraties uitgaat. Zelf heb ik nooit heel veel om illustraties gegeven, hoewel ik die van Quintin Blake bij de boeken van Roald Dahl erg mooi vond. Maar deze week ontdekte ik in Max en de Maximonsters en in de vakliteratuur die ik las dat er toch een bepaalde magie van illustraties uitgaat, zeker voor jonge kinderen. Het geeft hun de mogelijkheid zelf een verhaal te vertellen. Illustraties zijn voor hen dus belangrijk. Ik hoop dat ik die magie ook zonder illustraties heb kunnen overbrengen. Ik denk dat ik nog een keer met een themaweek terugkom op beeldtaal. Met wat geluk kan ik dan op internet ook prenten vinden die mijn verhaal ook beeldend duidelijk maken.


Dit is het zevende en laatste deel in een reeks over prentenboeken en Max en de Maximosters van Maurice Sendak.

Wat maakt een prentenboek spannend?

Nadat ik gisteren op ‘Publish’ had geklikt realiseerde ik me dat ik me met de belofte om via Max en de Maximonsters te laten zien hoe een prentenboek spannend gemaakt kan worden, voor een lastig opgave had gesteld. De spanning in een prentenboek wordt voor een groot gedeelte gecreëerd door de illustraties. En juist die kan ik niet laten zien. Ik heb heb het nog even gecontroleerd bij Project Gutenburg en Google Books maar bij beide was geen online exemplaar beschikbaar.

Spanning

Toch doe ik een poging. Ik zal wel beschrijven wat er op de illustraties staat. Misschien werkt dat ook. Laat ik eerst terugkomen op spanning. Kinderen waarderen spanning – net als humor – heel erg in verhalen. Ze kunnen vanuit een veilige positie meeleven met de avonturen van de held meebeleven. Bij een spannend verhaal vraagt de lezer zich steeds af: wat gaat er gebeuren, waar gaan we naar toe, hoe komen we weer terug, wie heeft het gedaan, wat is het geheim?

Auteurs en illustratoren kunnen vooral de gebeurtenissen gebruiken. Die moeten als het ware vertraagd worden verteld, niet in één keer worden weggegeven. Het spreekt voor zich dat dit vooral geldt voor de afloop.

Ik heb een uitgebreid analysemodel gevonden over de werking van prentenboeken. Het stond in een boek (Oordelen op maat, de bundel bij het gelijknamige symposium over jeugdliteratuur dat op 17 januari 2007 werd gehouden aan de UvT. Ik kan er dus niet naar linken en om het hele model hier nu over te nemen, lijkt me ook weinig toe te voegen.

Spanning in Max en de Maximonsters

Laten we daarom maar proberen zonder het model en zonder illustraties de spanning in Max en de Maximosters te verklaren.

De held Max draagt een wolvenpak – een verkleedpartij – en haalt kattenkwaad uit. Welk kind doet dat niet? Zijn moeder wordt baas en stuurt hem naar zijn kamer. Herkenning en identificatiemogelijkheden voor de kleuter. Een slaapkamer is bovendien een voor kinderen veilige omgeving.

Dan gaat Max op reis. Spannend. Door een bos dat steeds wilder wordt, Tot hij aan zei komt en wegvaart – Steeds: wat nu? waarheen? hoe komt Max terug? Dan: enge beesten, enge geluiden – laat de kinderen maar brullen. Wie zijn dat? Stel de vraag, laat de fantasie los. Hoe redt Max zich hieruit, hoe zou jij het doen?

[…] tot  Max riep: ‘Koppen dicht!’ en ze temde door hen allemaal recht in hun gele ogen aan te kijken zonder zelf één keer met zijn ogen te knipperen, zodat ze bang werden en zeiden dat hij de vreselijkste was van alle Maximonsters, en zij maakten hem Koning van de Maximonsters.

Bovenstaande citaat staat op drie pagina’s zodat er wat spanningsverhogende vertraging is. Gelukkig is er daarna wat ontspanning want er volgt een feest. Maar – en dat is weer herkenbaar voor kinderen – Max begint zich te vervelen en wil naar huis. Hij verlaat de Maximonsters en keert terug naar huis, een lange reis, waarna hij weer op zijn kamer terechtkomt – veiligheid – waar hij zijn eten vindt – vertrouwdheid, zorgzaamheid.

Interactie

Tot zover het verhaal. Dit is natuurlijk het halve verhaal, want ik kan de illustraties niet laten zien. En die illustraties vertellen misschien wel een tweede verhaal. Niet het verhaal van de auteur/illustrator of voorlezer maar dat van het kind. Juist het spelen met het illustraties, het herkennen van elementen uit het verhaal, het zelf denken, maakt voor kinderen leuk, nog leuker, en leerzaam. Laat kinderen dan ook bedenken/vertellen wat ze zien op de illustraties. Dan is het kind nog actiever met verhaal bezig en dat is pas echt spannend. Zelf een verhaal vertellen.


Dit is het zesde deel in een reeks over prentenboeken en Max en de Maximosters van Maurice Sendak.

Prentenboeken leggen de basis (3/3)

Uit het gisteren aangehaalde onderzoek dat – ter aanvulling – is gedaan door Piet Mooren en dat beschreven staat in zijn Het prentenboek als springplank. Cultuurspreiding en leesbevordering door prentenboeken uit 2000 blijkt prentenboeken een positief effect hebben op de leerprestaties van kinderen uit groep 3.

Hoe kan dit positieve effect worden verklaard?

Daar zijn volgens Mooren en andere onderzoekers diverse mogelijke verklaringen voor. Jonge kinderen kunnen zich door de combinatie van tekst en beeld makkelijker bij een verhaal betrokken voelen dan wanneer ze alleen maar een tekst te horen krijgen, de ondersteuning van illustraties is dus belangrijk. Ook trekken die illustraties de aandacht van kinderen en bovendien houden prentenboeken die aandacht langer vast. Daarnaast spelen humor en herhaling een rol. Tot slot wordt in veel prentenboeken gespeeld met voorkennis. Denk aan het voorlezen van Dikkie Dik Sesamstraat waar de kinderen op basis van eerdere situaties uit het verhaal het vervolg of de afloop mogen raden.

Wat maakt een prentenboek tot een goed prentenboek?

Foei, ik wil niet normerend bezig zijn! Een goed prentenboek is voor mij een prentenboek dat kinderen (en eventueel voorlezende ouders/leerkrachten) plezier biedt. Maar, laat ik de vraag dan anders formuleren: wanneer is de kans op plezier met een prentenboek het grootst?

Dit is het geval:

  • als het verhaal het kind spelenderwijs laat zien hoe de wereld in elkaar zit of kan zitten;
  • als tekst en beeld niet één op één op elkaar aansluiten, zodat er wat te raden en na te denken valt;
  • als de illustraties en de tekst enigszins ambigu zijn, als ze meerdere lagen en betekenissen hebben;
  • als kind zelf met het verhaal aan de slag kan. Mee kan denken / leven met een personage. Identificatie blijft van belang.

Daarnaast sorteren prentenboeken het grootste effect als je ze afwisselt, dat wil zeggen, soms een prentenboek met veel tekst, dan weer eentje met weinig tekst en liefst ook met verschillende soorten teksten. Daarnaast laat het veelvuldig (voor)lezen van prentenboeken kinderen het beste kennismaken met conventies en hoe daarmee kan worden gespeeld.

Allemaal leuk en aardig maar wat wil de kleuter zelf?

Al die theorie zal de kleuter gestolen kunnen worden, de kleuter wil net als oudere kinderen vooral een spannend verhaal. Ja, natuurlijk. En ik heb al wat aspecten genoemd die daarbij een rol spelen. Een prentenboek – of eigenlijk ieder jeugdboek – is zelden spannend als de lezer zich niet kan identificeren met een of meerdere personages.  Maar hoe werkt spanning in een prentenboek nu? Die vraag ga ik morgen beantwoorden en ik gebruik daarvoor opnieuw Max en de Maximonsters van Maurice Sendak.


Dit is het vijfde deel in een reeks over prentenboeken en Max en de Maximosters van Maurice Sendak.

Prentenboeken leggen de basis (2/3)

Lezen voor je plezier of meer?

Zelf heb ik lezen altijd geweldig leuk gevonden. En voor de duidelijk: ik vind het nog steeds geweldig leuk. Dat is ook één van de redenen dat ik met dit blog ben begonnen. Schrijven over iets waar ik plezier aan beleef, wat kan er nou leuker zijn. Ik hoop dat ik dat plezier ook over kan dragen. Of jullie er nu meer (jeugd)boeken door gaan lezen dat maakt mij niet zoveel uit. Deze blogs mogen ook nostalgische gevoelens losmaken.

Toch is er meer. Vanuit onderwijskundig oogpunt wordt verondersteld dat goed kunnen lezen belangrijk is. Veel inspanningen zijn er dan ook op gericht om jongeren aan het lezen te krijgen. Daar zouden ze later namelijk alleen maar profijt van hebben. Gisteren zagen we al dat leesbevorderingsprogramma’s weinig succesvol zijn.

Daar zijn echter kanttekeningen bij te plaatsen. Een van die kanttekeningen heeft te maken met prentenboeken. Die zijn in het onderwijs steeds belangrijker geworden omdat uit onderzoek gebleken is dat het structureel aanbieden van prentenboeken de leesvaardigheid van kleuters bevordert. En deze significante verbetering van de leesvaardigheid gold – zo bleek uit Tilburgs onderzoek eind jaren ’90 van de vorige eeuw – niet alleen voor goed presenterende leerlingen, maar ook voor achterstandsleerlingen.

Het prentenboek heeft dus nut

De kinderen uit groep 3 die mee hadden gedaan aan het experiment werden een jaar lang elke dag voorgelezen uit prentenboeken die bij de lesstof op het gebied van rekenen en taal aansloten en kregen tijd om zelf prentenboeken te lezen. Voorafgaand en na afloop van het schooljaar werden hun scores vergeleken met een controlegroep die niet aan het experiment meededen.

Uit het onderzoek bleek dat leerlingen uit de experimentele groep na afloop beter scoorden op het gebied van begrijpend lezen, van woordenschat, beter waren in rekenen en een groter probleemoplossend vermogen hadden dan derdegroepers uit de controlegroep. En de verbetering gold zowel voor goede als minder goede leerlingen.

Prentenboeken = kijken én lezen

Wat mij vooral verbaast bij herlezing van dit onderzoek is dat prentenboeken er dus toe bij kunnen dragen dat kinderen beter gaan rekenen.Een mogelijke verklaring hiervoor kan gegeven worden doordat in het prentenboek tekst en beeld – of misschien kan ik beter beeld en tekst zeggen samen één geheel vormen. De leerling wordt uitgedaagd om de samenhang tussen tekst en beeld voor zichzelf te reconstrueren. Bovendien lijkt het erop dat beelden de fantasie van kinderen meer prikkelen dan teksten. Daarnaast wordt voor het interpreteren van teksten andere hersendelen ingezet dan voor het interpreteren van beelden. De prentenboekenlezer gebruikt dus meerdere hersencentra en stimuleert daarmee zijn ontwikkeling.

Het moet natuurlijk wel leuk blijven

Wat educatief verantwoord is, heeft soms het nadeel minder leuk te zijn. Echter, uit de overlevering weet ik dat ik altijd heel veel plezier heb gehad als mijn ouders of juf en meester mij voorlazen uit prentenboeken. En zijzelf hadden dat plezier ook.

Dus lees vooral voor uit prentenboeken, en laat je kinderen er zelf ook mee stoeien. Het is leuk en het is nog nuttig ook.

Morgen kijk ik naar hoe prentenboeken tegenwoordig in het onderwijs worden ingezet.


Dit is het vierde deel in een reeks over prentenboeken en Max en de Maximosters van Maurice Sendak.

Prentenboeken leggen de basis (1/3)

Intro

Annie M.G. Schmidt kende de waarde van prentenboeken. Ze wist natuurlijk ook hoe ze ze (samen met onder andere illustratrice Fiep Westendorp) moest maken, maar dat is ongetwijfeld voer voor later. Waarom ik Annie M.G. nu aanhaal is omdat zij stelde dat de weg naar het Stedelijk Museum begint bij prentenboeken. In deze driedelige blogpost ga ik proberen te achterhalen in hoeverre deze uitspraak aan de waarheid raakt.

Culturele en literaire socialisatie

Tijdens mijn studie volgde ik ooit een vak dat culturele en literaire socialisatie heette. Het ging onder andere over het belang van prentenboeken voor die socialisatie. Laten we daarom eerst eens kijken wat socialisatie precies is.

Van Dale stelt bij 0.3 van het lemma socialisatie:

<sociol.> opneming van een individu in de cultuur van zijn omgeving.

Dat schiet nog niet heel hard op, maar we zullen het er even mee moeten doen, want ik heb van alle vakken uit mijn propedeuse uitgetypte aantekeningen behalve van culturele en literaire socialisatie. Voor de zekerheid geef ik ook nog even de korte definitie van Wikipedia:

het proces waarbij iemand, bewust en onbewust, de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn groep krijgt aangeleerd;

We mogen dus wel stellen dat culturele en literaire socialisatie dus iets betekent als het proces waarbij iemand de culturele en literaire waarden van zijn omgeving krijgt aangeleerd. En dat kan aardig want dat was precies waar het vak over ging: hoe laat je kinderen met blijvend effect kennismaken met cultuur en literatuur.

Die vraag maak ik hier iets specifieker:

welke rol spelen prentenboeken bij de culturele en literaire socialisatie van kinderen?

Die vraag heeft een impliciete vooronderstellingen:

  • Het kind verkeert in een omgeving waarin het in aanraking komt met prentenboeken.
  • Dat kan zowel thuis zijn als op school.
  • Het gemiddelde onderwijsniveau in Nederland is gestegen
  • Het gestegen onderwijsniveau maakt ouders en kinderen misschien vatbaarder zijn voor cultuur en literatuur dan vroegere generaties. En dat uit de hoger opgeleide generatie meer mensen kennismaken met literatuur en cultuur.

En is nog een aantal andere premissen, maar ik hou het graag overzichtelijk. Mocht iemand interesse hebben in vakliteratuur dan weet u mij te vinden. Een laatste punt dat hier nog van belang is, is dat ik me op deze site vooral bezig wil houden met literatuur en dat culturele socialisatie waar die betrekking op theater of schilderkunst of andere vormen van cultuur buiten beschouwing worden gelaten. Ik wil het dus vooral hebben over literaire socialisatie.

Maar wat is literaire socialisatie dan? En wat is het nut ervan?

Als je het heel zwart/wit wilt stellen kun je literaire socialisatie definiëren als leesbevordering. En nu kan ik u vertellen dat de meeste leesbevorderingsprojecten weinig succesvol zijn geweest, zo is uit allerlei onderzoek gebleken. En het is ook uit allerlei onderzoek – de vijfjaarlijkse tijdsbestedingsonderzoeken van het SCP – gebleken dat we – en dan vooral de jongere generaties – sinds 1975 steeds minder zijn gaan lezen. Maar het nadeel van veel van die onderzoeken is dat ze slechts rekening houden met de hoofdactiviteit. Dus lezen betekent een boek of krant lezen. Dat u tijdens de hoofdactiviteit internetten ook veel leest, komt niet aan de orde.

Nemen we deze dubbele activiteiten mee, dan blijkt dat we helemaal niet zo heel veel minder lezen. En lezen lijkt ook steeds belangrijker te worden doordat het opleidingsniveau en daarmee ook het werkniveau stijgen.

En omdat (voor)lezen begint met prentenboeken blijven die van belang. En er is onderzoek waaruit het blijkt dat het lezen van prentenboeken wel leesbevorderend werkt. Morgen meer.


Dit is het derde deel in een reeks over prentenboeken en Max en de Maximosters van Maurice Sendak.