Wat maakt een prentenboek spannend?

Nadat ik gisteren op ‘Publish’ had geklikt realiseerde ik me dat ik me met de belofte om via Max en de Maximonsters te laten zien hoe een prentenboek spannend gemaakt kan worden, voor een lastig opgave had gesteld. De spanning in een prentenboek wordt voor een groot gedeelte gecreëerd door de illustraties. En juist die kan ik niet laten zien. Ik heb heb het nog even gecontroleerd bij Project Gutenburg en Google Books maar bij beide was geen online exemplaar beschikbaar.

Spanning

Toch doe ik een poging. Ik zal wel beschrijven wat er op de illustraties staat. Misschien werkt dat ook. Laat ik eerst terugkomen op spanning. Kinderen waarderen spanning – net als humor – heel erg in verhalen. Ze kunnen vanuit een veilige positie meeleven met de avonturen van de held meebeleven. Bij een spannend verhaal vraagt de lezer zich steeds af: wat gaat er gebeuren, waar gaan we naar toe, hoe komen we weer terug, wie heeft het gedaan, wat is het geheim?

Auteurs en illustratoren kunnen vooral de gebeurtenissen gebruiken. Die moeten als het ware vertraagd worden verteld, niet in één keer worden weggegeven. Het spreekt voor zich dat dit vooral geldt voor de afloop.

Ik heb een uitgebreid analysemodel gevonden over de werking van prentenboeken. Het stond in een boek (Oordelen op maat, de bundel bij het gelijknamige symposium over jeugdliteratuur dat op 17 januari 2007 werd gehouden aan de UvT. Ik kan er dus niet naar linken en om het hele model hier nu over te nemen, lijkt me ook weinig toe te voegen.

Spanning in Max en de Maximonsters

Laten we daarom maar proberen zonder het model en zonder illustraties de spanning in Max en de Maximosters te verklaren.

De held Max draagt een wolvenpak – een verkleedpartij – en haalt kattenkwaad uit. Welk kind doet dat niet? Zijn moeder wordt baas en stuurt hem naar zijn kamer. Herkenning en identificatiemogelijkheden voor de kleuter. Een slaapkamer is bovendien een voor kinderen veilige omgeving.

Dan gaat Max op reis. Spannend. Door een bos dat steeds wilder wordt, Tot hij aan zei komt en wegvaart – Steeds: wat nu? waarheen? hoe komt Max terug? Dan: enge beesten, enge geluiden – laat de kinderen maar brullen. Wie zijn dat? Stel de vraag, laat de fantasie los. Hoe redt Max zich hieruit, hoe zou jij het doen?

[…] tot  Max riep: ‘Koppen dicht!’ en ze temde door hen allemaal recht in hun gele ogen aan te kijken zonder zelf één keer met zijn ogen te knipperen, zodat ze bang werden en zeiden dat hij de vreselijkste was van alle Maximonsters, en zij maakten hem Koning van de Maximonsters.

Bovenstaande citaat staat op drie pagina’s zodat er wat spanningsverhogende vertraging is. Gelukkig is er daarna wat ontspanning want er volgt een feest. Maar – en dat is weer herkenbaar voor kinderen – Max begint zich te vervelen en wil naar huis. Hij verlaat de Maximonsters en keert terug naar huis, een lange reis, waarna hij weer op zijn kamer terechtkomt – veiligheid – waar hij zijn eten vindt – vertrouwdheid, zorgzaamheid.

Interactie

Tot zover het verhaal. Dit is natuurlijk het halve verhaal, want ik kan de illustraties niet laten zien. En die illustraties vertellen misschien wel een tweede verhaal. Niet het verhaal van de auteur/illustrator of voorlezer maar dat van het kind. Juist het spelen met het illustraties, het herkennen van elementen uit het verhaal, het zelf denken, maakt voor kinderen leuk, nog leuker, en leerzaam. Laat kinderen dan ook bedenken/vertellen wat ze zien op de illustraties. Dan is het kind nog actiever met verhaal bezig en dat is pas echt spannend. Zelf een verhaal vertellen.


Dit is het zesde deel in een reeks over prentenboeken en Max en de Maximosters van Maurice Sendak.