Prentenboeken leggen de basis (2/3)

Lezen voor je plezier of meer?

Zelf heb ik lezen altijd geweldig leuk gevonden. En voor de duidelijk: ik vind het nog steeds geweldig leuk. Dat is ook één van de redenen dat ik met dit blog ben begonnen. Schrijven over iets waar ik plezier aan beleef, wat kan er nou leuker zijn. Ik hoop dat ik dat plezier ook over kan dragen. Of jullie er nu meer (jeugd)boeken door gaan lezen dat maakt mij niet zoveel uit. Deze blogs mogen ook nostalgische gevoelens losmaken.

Toch is er meer. Vanuit onderwijskundig oogpunt wordt verondersteld dat goed kunnen lezen belangrijk is. Veel inspanningen zijn er dan ook op gericht om jongeren aan het lezen te krijgen. Daar zouden ze later namelijk alleen maar profijt van hebben. Gisteren zagen we al dat leesbevorderingsprogramma’s weinig succesvol zijn.

Daar zijn echter kanttekeningen bij te plaatsen. Een van die kanttekeningen heeft te maken met prentenboeken. Die zijn in het onderwijs steeds belangrijker geworden omdat uit onderzoek gebleken is dat het structureel aanbieden van prentenboeken de leesvaardigheid van kleuters bevordert. En deze significante verbetering van de leesvaardigheid gold – zo bleek uit Tilburgs onderzoek eind jaren ’90 van de vorige eeuw – niet alleen voor goed presenterende leerlingen, maar ook voor achterstandsleerlingen.

Het prentenboek heeft dus nut

De kinderen uit groep 3 die mee hadden gedaan aan het experiment werden een jaar lang elke dag voorgelezen uit prentenboeken die bij de lesstof op het gebied van rekenen en taal aansloten en kregen tijd om zelf prentenboeken te lezen. Voorafgaand en na afloop van het schooljaar werden hun scores vergeleken met een controlegroep die niet aan het experiment meededen.

Uit het onderzoek bleek dat leerlingen uit de experimentele groep na afloop beter scoorden op het gebied van begrijpend lezen, van woordenschat, beter waren in rekenen en een groter probleemoplossend vermogen hadden dan derdegroepers uit de controlegroep. En de verbetering gold zowel voor goede als minder goede leerlingen.

Prentenboeken = kijken én lezen

Wat mij vooral verbaast bij herlezing van dit onderzoek is dat prentenboeken er dus toe bij kunnen dragen dat kinderen beter gaan rekenen.Een mogelijke verklaring hiervoor kan gegeven worden doordat in het prentenboek tekst en beeld – of misschien kan ik beter beeld en tekst zeggen samen één geheel vormen. De leerling wordt uitgedaagd om de samenhang tussen tekst en beeld voor zichzelf te reconstrueren. Bovendien lijkt het erop dat beelden de fantasie van kinderen meer prikkelen dan teksten. Daarnaast wordt voor het interpreteren van teksten andere hersendelen ingezet dan voor het interpreteren van beelden. De prentenboekenlezer gebruikt dus meerdere hersencentra en stimuleert daarmee zijn ontwikkeling.

Het moet natuurlijk wel leuk blijven

Wat educatief verantwoord is, heeft soms het nadeel minder leuk te zijn. Echter, uit de overlevering weet ik dat ik altijd heel veel plezier heb gehad als mijn ouders of juf en meester mij voorlazen uit prentenboeken. En zijzelf hadden dat plezier ook.

Dus lees vooral voor uit prentenboeken, en laat je kinderen er zelf ook mee stoeien. Het is leuk en het is nog nuttig ook.

Morgen kijk ik naar hoe prentenboeken tegenwoordig in het onderwijs worden ingezet.


Dit is het vierde deel in een reeks over prentenboeken en Max en de Maximosters van Maurice Sendak.