Mijn eerste kennismaking met Hieronymus van Alphen

Eergisteren kwam ik bij het opruimen een oud tentamen tegen. Uit 2002. Cultuurproductie en -consumptie. Met een 6,4 had ik een voldoende. Ik heb het maar opgeborgen bij mijn andere universiteitspapieren. Dingen wegdoen is niet mijn sterkste kant..

Maar wat heeft dit alles met Hieronymus van Alphen te maken? Eigenlijk niks natuurlijk, behalve dan dat ik later – misschien door hierboven beschreven voorval – terug moest denken aan mijn eerste kennismaking met Hieronymus van Alphen. Dat was in de vijfde van de middelbare school.

We hadden bij Nederlands de opdracht om een oud literair werk te bestuderen, oud wil.zeggen van voor de 20e eeuw. Hoe het kwam weet ik niet meer, maar ik kwam uit bij Kleine gedichten voor kinderen, las de gedichten van Van Alphen en schreef mijn verslag.

Wat ik schreef kwam erop neer dat ik de gedichten best aardig vond, maar dat het heden ten dage niet echt hemelbestormend meer was. Maar dat ik me goed voor kon stellen dat in die tijd poëzie speciaal voor kinderen heel bijzonder was en dat de gedichten dat ook qua inhoud waren, voor die tijd heel bijzonder.

Al met al vond ik mijn verslag niet echt speciaal en groot was dan ook mijn verbazing dat ik er een hoog cijfer mee haalde. Wat bleek? Mijn opmerking dat je een gedicht of een literair werk ook kon beoordelen vanuit de opvattingen die leefden bij leven van de auteur in plaats van alleen te kijken vanuit het oogpunt van de hedendaagse had hout gesneden. Blijkbaar was precies die discussie een twistpunt tussen de heren Everhardus Johannes Potgieter (1808-1875), onder andere auteur van het grappige maar wrange Jan, Jannetje en hun jongste kind maar vooral bekend als oprichter van De Gids en Conrad Busken Huet (1826-1886). De eerste hadden we toen al behandeld, Busken Huet zou enkele weken later volgen.

En laat Busken Huet nu van mijn mening zijn geweest dat je literaire werken moest beoordelen naar de maatstaven van toen ze waren geschreven.

Lees je dus ooit een boek uit een andere tijd, vraag je dan ook eens af wat ze er toen van vonden!

Is het allemaal met pruimen begonnen?

Nadat ik vorige week naar de oorsprong van dit blog heb gekeken leek het mij aardig om deze week eens te kijken naar het beginpunt van de Nederlandse jeugdliteratuur. Waar de Nederlandse literatuur tot vermoeiens toe begint met Hebban olla vogala – zo erg zelfs dat het laatste deel van de recent verschenen literatuurgeschiedenis van de Nederlandse letteren van auteur Hugo Brems de titel Altijd Weer Vogels Die Nesten Beginnen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur, 1945-2005 meekreeg – geldt dat ook voor de jeugdliteratuur.

Ook de Nederlandse jeugdliteratuur kent zo’n canoniek beginpunt

En dat zijn natuurlijk de pruimen die Jantje zag, o als eieren zo groot. Van Hieronymus van Alphen, uit Kleine gedigten voor kinderen dat tussen 1778 en 1782 in drie afleveringen verscheen. In totaal zijn het 66 gedichten.

Maar is dit nu echt het beginpunt?

Van mijn studie meen ik me te herinneren dat hierbij toch wat kanttekeningen te plaatsen zijn, maar ik weet helaas niet meer welke. Misschien heb ik nog wat boeken liggen die uitsluitsel kunnen bieden. Dan zal daarop terugkomen via een update bij dit artikel. Ik ben ook heel benieuwd wat de nieuwe geschiedenis van de Nederlandse jeugdliteratuur Een land van waan en wijs die is geschreven door een team onder leiding van Helma van Lierop Rita Ghesquiere en Vanessa Joosen hierover te zeggen heft. Ik kijk reikhalzend uit naar dit boek dat gepland stond voor Kinderboekenweek 2013 maar nu een verwachte verschijning in april 2014 heeft.

Wat zijn kinderen?

Rare vraag? Nou, zo gek is die misschien helemaal niet. Een van de redenen dat het boek van Van Alphen, die zich volgens Rita Ghesquiere in Het verschijnsel jeugdliteratuur richt op vijf- tot tienjarigen, wordt gezien als het startpunt van de Nederlandstalige jeugdliteratuur ligt in het feit dat de notie kinderen pas ontstond in de Verlichting, zeg maar de tijd van Van Alphen. Daarvoor werden kinderen gezien als jonge volwassenen. Pas tijdens de Verlichting verandert dat en komt er onderscheid tussen kinderen en volwassen. Daardoor komt er ook literatuur voor kinderen. Eerder lazen ze gewoon wat volwassenen ook lazen, als ze al konden lezen, wat natuurlijk ook in de tijd van Van Alphen maar de vraag was.

Het is dus iconisch geworden, dat gedicht over die pruimen

Tijd om het eens lezen. Het gedicht heet De pruimenboom en is via de link te lezen op dbnl.org. Toegegeven, het is nogal een stichtelijke vertelling. Daarover later deze week. Maar het is wel verreweg het bekendste gedicht van Van Alphen. Dat raakt in de receptie van de gedichten, ook een mooi onderwerp voor een volgende blogpost.