Intro
Annie M.G. Schmidt kende de waarde van prentenboeken. Ze wist natuurlijk ook hoe ze ze (samen met onder andere illustratrice Fiep Westendorp) moest maken, maar dat is ongetwijfeld voer voor later. Waarom ik Annie M.G. nu aanhaal is omdat zij stelde dat de weg naar het Stedelijk Museum begint bij prentenboeken. In deze driedelige blogpost ga ik proberen te achterhalen in hoeverre deze uitspraak aan de waarheid raakt.
Culturele en literaire socialisatie
Tijdens mijn studie volgde ik ooit een vak dat culturele en literaire socialisatie heette. Het ging onder andere over het belang van prentenboeken voor die socialisatie. Laten we daarom eerst eens kijken wat socialisatie precies is.
Van Dale stelt bij 0.3 van het lemma socialisatie:
<sociol.> opneming van een individu in de cultuur van zijn omgeving.
Dat schiet nog niet heel hard op, maar we zullen het er even mee moeten doen, want ik heb van alle vakken uit mijn propedeuse uitgetypte aantekeningen behalve van culturele en literaire socialisatie. Voor de zekerheid geef ik ook nog even de korte definitie van Wikipedia:
het proces waarbij iemand, bewust en onbewust, de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn groep krijgt aangeleerd;
We mogen dus wel stellen dat culturele en literaire socialisatie dus iets betekent als het proces waarbij iemand de culturele en literaire waarden van zijn omgeving krijgt aangeleerd. En dat kan aardig want dat was precies waar het vak over ging: hoe laat je kinderen met blijvend effect kennismaken met cultuur en literatuur.
Die vraag maak ik hier iets specifieker:
welke rol spelen prentenboeken bij de culturele en literaire socialisatie van kinderen?
Die vraag heeft een impliciete vooronderstellingen:
- Het kind verkeert in een omgeving waarin het in aanraking komt met prentenboeken.
- Dat kan zowel thuis zijn als op school.
- Het gemiddelde onderwijsniveau in Nederland is gestegen
- Het gestegen onderwijsniveau maakt ouders en kinderen misschien vatbaarder zijn voor cultuur en literatuur dan vroegere generaties. En dat uit de hoger opgeleide generatie meer mensen kennismaken met literatuur en cultuur.
En is nog een aantal andere premissen, maar ik hou het graag overzichtelijk. Mocht iemand interesse hebben in vakliteratuur dan weet u mij te vinden. Een laatste punt dat hier nog van belang is, is dat ik me op deze site vooral bezig wil houden met literatuur en dat culturele socialisatie waar die betrekking op theater of schilderkunst of andere vormen van cultuur buiten beschouwing worden gelaten. Ik wil het dus vooral hebben over literaire socialisatie.
Maar wat is literaire socialisatie dan? En wat is het nut ervan?
Als je het heel zwart/wit wilt stellen kun je literaire socialisatie definiĆ«ren als leesbevordering. En nu kan ik u vertellen dat de meeste leesbevorderingsprojecten weinig succesvol zijn geweest, zo is uit allerlei onderzoek gebleken. En het is ook uit allerlei onderzoek – de vijfjaarlijkse tijdsbestedingsonderzoeken van het SCP – gebleken dat we – en dan vooral de jongere generaties – sinds 1975 steeds minder zijn gaan lezen. Maar het nadeel van veel van die onderzoeken is dat ze slechts rekening houden met de hoofdactiviteit. Dus lezen betekent een boek of krant lezen. Dat u tijdens de hoofdactiviteit internetten ook veel leest, komt niet aan de orde.
Nemen we deze dubbele activiteiten mee, dan blijkt dat we helemaal niet zo heel veel minder lezen. En lezen lijkt ook steeds belangrijker te worden doordat het opleidingsniveau en daarmee ook het werkniveau stijgen.
En omdat (voor)lezen begint met prentenboeken blijven die van belang. En er is onderzoek waaruit het blijkt dat het lezen van prentenboeken wel leesbevorderend werkt. Morgen meer.
Dit is het derde deel in een reeks over prentenboeken en Max en de Maximosters van Maurice Sendak.