Prentenboeken leggen de basis (3/3)

Uit het gisteren aangehaalde onderzoek dat – ter aanvulling – is gedaan door Piet Mooren en dat beschreven staat in zijn Het prentenboek als springplank. Cultuurspreiding en leesbevordering door prentenboeken uit 2000 blijkt prentenboeken een positief effect hebben op de leerprestaties van kinderen uit groep 3.

Hoe kan dit positieve effect worden verklaard?

Daar zijn volgens Mooren en andere onderzoekers diverse mogelijke verklaringen voor. Jonge kinderen kunnen zich door de combinatie van tekst en beeld makkelijker bij een verhaal betrokken voelen dan wanneer ze alleen maar een tekst te horen krijgen, de ondersteuning van illustraties is dus belangrijk. Ook trekken die illustraties de aandacht van kinderen en bovendien houden prentenboeken die aandacht langer vast. Daarnaast spelen humor en herhaling een rol. Tot slot wordt in veel prentenboeken gespeeld met voorkennis. Denk aan het voorlezen van Dikkie Dik Sesamstraat waar de kinderen op basis van eerdere situaties uit het verhaal het vervolg of de afloop mogen raden.

Wat maakt een prentenboek tot een goed prentenboek?

Foei, ik wil niet normerend bezig zijn! Een goed prentenboek is voor mij een prentenboek dat kinderen (en eventueel voorlezende ouders/leerkrachten) plezier biedt. Maar, laat ik de vraag dan anders formuleren: wanneer is de kans op plezier met een prentenboek het grootst?

Dit is het geval:

  • als het verhaal het kind spelenderwijs laat zien hoe de wereld in elkaar zit of kan zitten;
  • als tekst en beeld niet één op één op elkaar aansluiten, zodat er wat te raden en na te denken valt;
  • als de illustraties en de tekst enigszins ambigu zijn, als ze meerdere lagen en betekenissen hebben;
  • als kind zelf met het verhaal aan de slag kan. Mee kan denken / leven met een personage. Identificatie blijft van belang.

Daarnaast sorteren prentenboeken het grootste effect als je ze afwisselt, dat wil zeggen, soms een prentenboek met veel tekst, dan weer eentje met weinig tekst en liefst ook met verschillende soorten teksten. Daarnaast laat het veelvuldig (voor)lezen van prentenboeken kinderen het beste kennismaken met conventies en hoe daarmee kan worden gespeeld.

Allemaal leuk en aardig maar wat wil de kleuter zelf?

Al die theorie zal de kleuter gestolen kunnen worden, de kleuter wil net als oudere kinderen vooral een spannend verhaal. Ja, natuurlijk. En ik heb al wat aspecten genoemd die daarbij een rol spelen. Een prentenboek – of eigenlijk ieder jeugdboek – is zelden spannend als de lezer zich niet kan identificeren met een of meerdere personages.  Maar hoe werkt spanning in een prentenboek nu? Die vraag ga ik morgen beantwoorden en ik gebruik daarvoor opnieuw Max en de Maximonsters van Maurice Sendak.


Dit is het vijfde deel in een reeks over prentenboeken en Max en de Maximosters van Maurice Sendak.

Prentenboeken leggen de basis (2/3)

Lezen voor je plezier of meer?

Zelf heb ik lezen altijd geweldig leuk gevonden. En voor de duidelijk: ik vind het nog steeds geweldig leuk. Dat is ook één van de redenen dat ik met dit blog ben begonnen. Schrijven over iets waar ik plezier aan beleef, wat kan er nou leuker zijn. Ik hoop dat ik dat plezier ook over kan dragen. Of jullie er nu meer (jeugd)boeken door gaan lezen dat maakt mij niet zoveel uit. Deze blogs mogen ook nostalgische gevoelens losmaken.

Toch is er meer. Vanuit onderwijskundig oogpunt wordt verondersteld dat goed kunnen lezen belangrijk is. Veel inspanningen zijn er dan ook op gericht om jongeren aan het lezen te krijgen. Daar zouden ze later namelijk alleen maar profijt van hebben. Gisteren zagen we al dat leesbevorderingsprogramma’s weinig succesvol zijn.

Daar zijn echter kanttekeningen bij te plaatsen. Een van die kanttekeningen heeft te maken met prentenboeken. Die zijn in het onderwijs steeds belangrijker geworden omdat uit onderzoek gebleken is dat het structureel aanbieden van prentenboeken de leesvaardigheid van kleuters bevordert. En deze significante verbetering van de leesvaardigheid gold – zo bleek uit Tilburgs onderzoek eind jaren ’90 van de vorige eeuw – niet alleen voor goed presenterende leerlingen, maar ook voor achterstandsleerlingen.

Het prentenboek heeft dus nut

De kinderen uit groep 3 die mee hadden gedaan aan het experiment werden een jaar lang elke dag voorgelezen uit prentenboeken die bij de lesstof op het gebied van rekenen en taal aansloten en kregen tijd om zelf prentenboeken te lezen. Voorafgaand en na afloop van het schooljaar werden hun scores vergeleken met een controlegroep die niet aan het experiment meededen.

Uit het onderzoek bleek dat leerlingen uit de experimentele groep na afloop beter scoorden op het gebied van begrijpend lezen, van woordenschat, beter waren in rekenen en een groter probleemoplossend vermogen hadden dan derdegroepers uit de controlegroep. En de verbetering gold zowel voor goede als minder goede leerlingen.

Prentenboeken = kijken én lezen

Wat mij vooral verbaast bij herlezing van dit onderzoek is dat prentenboeken er dus toe bij kunnen dragen dat kinderen beter gaan rekenen.Een mogelijke verklaring hiervoor kan gegeven worden doordat in het prentenboek tekst en beeld – of misschien kan ik beter beeld en tekst zeggen samen één geheel vormen. De leerling wordt uitgedaagd om de samenhang tussen tekst en beeld voor zichzelf te reconstrueren. Bovendien lijkt het erop dat beelden de fantasie van kinderen meer prikkelen dan teksten. Daarnaast wordt voor het interpreteren van teksten andere hersendelen ingezet dan voor het interpreteren van beelden. De prentenboekenlezer gebruikt dus meerdere hersencentra en stimuleert daarmee zijn ontwikkeling.

Het moet natuurlijk wel leuk blijven

Wat educatief verantwoord is, heeft soms het nadeel minder leuk te zijn. Echter, uit de overlevering weet ik dat ik altijd heel veel plezier heb gehad als mijn ouders of juf en meester mij voorlazen uit prentenboeken. En zijzelf hadden dat plezier ook.

Dus lees vooral voor uit prentenboeken, en laat je kinderen er zelf ook mee stoeien. Het is leuk en het is nog nuttig ook.

Morgen kijk ik naar hoe prentenboeken tegenwoordig in het onderwijs worden ingezet.


Dit is het vierde deel in een reeks over prentenboeken en Max en de Maximosters van Maurice Sendak.