Captain W.E. Johns’ helden (5) Steeley

In de jaren dertig was Captain Johns erg productief. Hij schreef veel Biggles-boeken, was hoofdredacteur van het blad Popular Flying en schreef daarnaast ook nog voor andere bladen. En hij schreef voor een volwassen publiek een vijfdelige serie over een zekere Steeley. Omdat ik een beeld wil geven van het complete oeuvre van Johns behandel ik deze serie nu ook.

Wie was Steeley?

Steeley was – hoe kan het ook anders bij Johns – de bijnaam van Deeley Montfort Delaroy, een ex-RFC piloot die teleurgesteld is in de houding van de Britse regering ten opzichte van oorlogsveteranen. Een teleurstelling die Johns volgens wijlen Marvel M.Wagenaar-Wilm zelf ook voelde. Marvel vertaalde overigens ook het korte Steeley-verhaal Steeley and the missing page. Daarnaast verscheen er nog een kort verhaal, Nazis in the New Forest.

Robin HoodSky High

Deze week heb ik het eerste deel uit de Steeley-reeks herlezen. Dat heette Sky high en verscheen in 1936 en begin jaren vijftig als Een ontstellend avontuur in het Nederlands. In zekere zin kun je het wel een ontstellend avontuur noemen, ja. Steeley blijkt een soort liefdadigheidsinstelling opgezet te hebben om oorlogslachtoffers en -weduwen te helpen. Hij kan daarbij wel wat hulp gebruiken en zoekt daarom zijn oude strijdmakker Eric “Tubby” Wilde op. Deze Tubby is overigens ook de verteller van het verhaal dat in de ik-vorm is geschreven.

Meer oude bekenden

Hoewel Steeley absoluut geen geweld gebruikt, opereert zijn organisatie niet geheel aan die kant van de wet die door de politie goedgekeurd wordt. Een agent, naar later blijkt een oude bekende, is hun op het spoor. Gelukkig worden Steeley en Tubby daarvoor gewaarschuwd door Brian Ballantyne, een zoon van een piloot die ook in het squadron van Steeley en Tubby zat. Steeley was medeschuldig aan diens dood omdat zijn roekeloze jacht op een Duits toestel zijn collega fataal werd toen hij te hulp schoot.

Het team is compleet

En begint aan een reis door Europa, valt van het ene avontuur in het andere. Er vallen mij een aantal zaken op aan het Sky high. In de eerste plaats valt meteen de al eerder genoemde vergelijking met Robin Hood op, maar dan uiteraard met moderne middelen. Niet geheel volgens de wet komt in vooroorlogse boeken van Johns nog wel vaker voor, zo houdt Biggles zich ooit bezig met drugssmokkel. Ten derde kan ik mij enigszins voorstellen dat dit boek Johns mogelijk in de problemen heeft gebracht.

Kritiek op Chambelain, herstel…

Het is een bekend gegeven dat W.E. Johns niet erg gelukkig was met de appeaasementpolitiek van premier Neville Chamberlain. Maar het boek dateert uit februari 1936 en Chamberlain werd pas in 1937 premier van het Verenigd Koninkrijk dus aan die politiek kan Johns niet hebben gefereerd. Hij verwijst ook nergens naar, maar het belangrijkste punt uit het verhaal is dat Steeley en consorten op het spoor komen van een Europees staatje dat zich samen met de Duitsers bewapent.

En daar waarschuwde Johns regelmatig tegen

Volgens zijn biografen Berresford Eliis en Schofield (By Jove – It’s Biggles!) waarschuwde Johns in zijn editorials van Popular Flying regelmatig tegen Duitse militaire agressie. Ze karakteriseren hem dan ook als “a miltant pacifist.” Dat is dus in Sky high duidelijk aanwezig.

Dit tweeledige engagement maakt het boek de moeite van het lezen waard.

Capt. W.E. Johns’ helden (4) Sci-Fi

Na elf delen en een drietal korte verhalen over Worrals beëindigde JohnKings of Spaces deze reeks in 1950 en in 1954 stopte hij na tien boeken en een kort verhaal ook met Gimlet. De Biggles-reeks bleef hij wel trouw. Maar het bleef kennelijk toch kriebelen. In de jaren vijftig van  de twintigste eeuw sprak ruimtevaart tot de verbeelding van velen. Publiek en schrijvers liepen er warm voor. Isaac Asimov werd een begrip.

Ook bij Johns begon het te kriebelen

In 1954 verscheen namelijk zijn eerste sciencefiction verhaal Kings of Space. In de serie zouden uiteindelijk tot 1963 tien delen verschijnen waarin onze helden – die ik dadelijk kort zal introduceren – steeds verder de ruimte indringen, kennismaken met andere mensachtigen op andere planeten, sommigen technisch veel verder ontwikkeld dan de aardbewoners. Maar ze krijgen ook te maken met planeten waar de meest vreemde beesten leven.

Maar wie zijn nu onze helden?

De initiator van al deze ruimtereizen is een zekere professor Lucius Brane. Het blijft echter een serie voor de jeugd dus Johns heeft van de zestienjarige Rex Clinton zijn belangrijkste personage gemaakt. Aan het begin van het eerste deel van de reeks is hij met zijn vader Timothy “Tiger” Clinton, een voormalige R.A.F.-officier ,op vakantie in de Schotse hooglanden. Ze raken verdwaald door de mist en stuiten op Glensalich Castle waar professor Brane met zijn bediende Judkins woont. De professor heeft net de laatste hand gelegd aan een ruimtevaartschip. En dat is het begin van vele avonturen, al moet ik er wel bij zeggen dat het schip gedurende de reeks vervangen wordt door schepen van volkeren from outer space die geavanceerder zijn dan het schip van de professor, dat overigens aan het einde van Kings of Space verloren gaat.

Wat gebeurt er zoal?

De verhalen lezen als echt avonturenverhalen van het genre ontdekkingsreizen. Geen historische ontdekkingsreizen maar reizen naar nog onbekende planeten en verten. Zeven jaar voordat Joeri Gagarin daadwerkelijk de ruimte inging. En we hebben heden ten dage dan wel twee robotten op Mars, maar professor Brane en zijn team hebben het in de jaren vijftig al bereikt. Steker nog, ze hebben de planeet en haar bewoners van de ondergang gered.

Wetenschappelijk onderbouwd

Wat deze reeks ook leuk maakt is dat Captain Johns ervoor heeft samengewerkt met zijn twee jaar jongere broer, Russel Ernest. Hij zorgde voor de wetenschappelijke onderbouwing van de verhalen. De boeken worden ook voorafgegaan door een inleiding die iets vertelt over de wetenschappelijke staat van het ruimteonderzoek. De uitvindingen van de professor en van de volkeren die zijn team ontmoet, worden ook technisch verklaard.

Korreltje zout

De technische onderbouwing hoef je gelukkig niet al te serieus maar ik vind het wel een grappig aspect om te zien waar fantasie en techniek elkaar bijten, zeker in de tijd die sinds de jaren vijftig voorbij is gegaan. Neemt niet weg dat het een aardige serie blijft. Niet het beste wat Johns scheef maar wel de moeite om eens te lezen.

Meer weten? Hier staat een titeloverzicht op de site van de Internatiinal Biggles Association.

Captain W.E. Johns helden (3) Gimlet

De Worrals-serie waar ik het vorige week over had, bleek een succes. Zo’n succes dat de leiding van de Landmacht, het War Office, om de Engelse naam te gebruiken, kennelijk jaloers werd op de mensen van het Air Ministry  en dacht: “Dat willen wij ook!”

Dus naar Johns

En die bleek gelukkig de beroerdste niet en bedacht een jongensboek over een commando en zijn team. Die commando heette Lorington King D.S.O., M.C. en Bar (de eerste twee zijn militaire onderscheidingen, de laatste een adellijke. Zo’n lange naam, dat bekt niet. Vandaar dat het eerste boek – dat in oktober 1943 verscheen – King of the Commandoes heette. In het boek zelf komt de naam King nauwelijks voor. Hij wordt consequent aangesproken met Gimlet. Johns zal daar getuige de inhoud boek ongetwijfeld het alcoholische mixdrankje niet mee hebben bedoeld – zoek dat zelf maar op… Proost!

Je bent er nog?

Lorrington King heeft een scherpe blik. Zijn ogen doorboren je als het ware. Daarnaast heeft hij de gewoonte recht door al wat hij aan tegenstand ontmoet heen te gaan. En laat het woord (to) gimlet nu net doorboren en handboor betekenen. De naam Gimlet was  logischer voor een serie, vandaar dat in de negen vervolgdelen uit de reeks die tot 1954 zouden verschijnen allemaal de naam Gimlet wordt gebruikt in plaats van King.

Nog wat meer bijnamen

Gimlet geeft leiding aan een regiment commando’s, Kings Kittens. Maar hij trekt voor speciale klussen vooral op met Copper Collson en Trapper Troublay. En in het eerste deel ontmoeten zij bij zo’n uitstapje de vierde hoofdpersoon uit de reeks. En dat is een jongeman van zestien die al twee jaar door bezet Frankrijk struint, Cub, ofwel Welp. Hoe dat allemaal in elkaar steekt ga ik niet vertellen.

Ik kan namelijk nog uren door vertellen over Gimlet

Had ik over Biggles, Worrals en de andere helden uit de pen van Johns – hij schreef zijn boeken nog ouderwets met een vulpen, al was dat toen minder ouderwets. Maar ik ga jullie niet vermoeien met mijn geratel.

Maar mocht je toch nieuwsgierig naar Ginlet…

De eerste vier delen uit de reeks zijn een paar jaar geleden verschenen in de omnibus Gimlet goes to war en die is nog steeds voor nog geen twintig euro te krijgen.

Maar het kan nog makkelijker

King of the coimmando’s verscheen vorig jaar november in het Nederlands als Gimlet van de commando’s en kost nog geen tientje. Dit was het zevende boek van Captain Johns waarvan ik samen met anderen de vertaling verzorgde. En als het aan ons ligt gaan we nog heel wat boeken door… Dus neem even een kijkje bij de International Biggles Associaton.

 

Johns’ helden (2) Worrals

De Biggles-boeken zijn in Nederland razend populair geweest. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw lag de oplage van 91-delige Biggles-reeks van Het Spectrum op 1,9 miljoen exemplaren. De andere boeken van Johns zijn veel minder bekend, maar desondanks de moeite waard.

De eerste reeks waar ik het over wil hebben is de reeks over Worrals. Maar wie was Worrals? Worrals, kort voor Joan Worralson, was een jonge, vrouwelijke piloot van de Women’s Auxiliary Air Force, die samen met haar vriendin Betty ‘Frecks’ Lovell het de Duitsers (en na de Tweede Wereldoorlog) andersoortige tegenstanders, meer dan lastig maakte.

Twee ontstaansgeschiedenissen

Er zijn twee verhalen rond de oorsprong van Worrals. De eerste is de traditionele mogelijkheid, de tweede is een hypothese van Owen Dudley Edwards in zijn British Children’s Fiction during the Second World War.

1. Rekrutering

De eerste hypothese stoelt op het feit dat Biggles een groot succes was bij jongens en dat de serie leidde tot nieuwe aanmeldingen bij de Royal Air Force. Piloten lieten zich soms ook letterlijk inspireren door Biggles. Zo vertelde Captain Johns volgens zijn biografen Berresford Ellis en Schofield met graagte de anekdote over de journalist die een piloot interviewde die zei dat hij door Biggles was geïnspireerd. De kop van het artikel was “Who is Biggles?” Johns gniffelde dat jongelui dat wel wisten.

Maar het Air Ministry dat verantwoordelijk was voor de Luchtmacht wist het ook en realiseerde zich maar al te goed dat Biggles schitterend rekruteringsmateriaal was. En dat men eigenlijk ook wel vrouwen kon gebruiken. Ergo: we vragen Captain Johns een verhaal over een vrouwelijke piloot te schrijven. Zo verscheen in oktober 1940 het eerste deel van Worrals of the W.A.A.A.F.S. in Girl’s Owen Paper. Daar werd het verhaal tot september 1941 gepubliceerd en het verscheen in september 1941 in boekvorm als Worrals of the W.A.A.F. Dat is de traditionele lezing.

2. Dekmantel

Owen Dudley Edwards kwam in 2007 met een andere lezing. Het viel Edwards op dat Worrals hele andere dingen deed de vrouwen die zich in werkelijkheid bij de W.A.A.F. melden. In tegenstelling tot wat je wellicht zou verwachten waren de vrouwen van de W.A.A.F.  in tegenstelling tot Worrals geen piloot en ze kwamen al helemaal niet in Frankrijk terecht om het daar met Duitsers aan de stok te krijgen. Nee, Waafs, zoals de leden van de W.A.A.F. heetten, hadden slechts ondersteunende functies en zij vlogen zelf niet. Alleen vrouwen van de ATA vlogen wel, maar dan alleen voor het transporteren van toestellen.

Niet spannend

Maar ja, boeken moeten spannend zijn willen ze de lezer aanspreken en goed verkopen om hun mogelijke rekruteringseffect waar te maken. Dus nam Johns in zijn beschrijving van de avonturen van Worrals en Frecks een loopje met de waarheid. Of zat het toch nog anders?

Volgens Owen Dudley Edwards zit het inderdaad anders en daarvoor moeten we terug naar Biggles in the Baltic (Biggles’ geheime opdracht). Edwards stelt dat dit boek aan de basis staat van Worrals. Een van de gebeurtenissen uit dit boek is namelijk dat het Duitse codeboek in handen valt van Biggles.

En dat was een probleem

Biggles in the Baltic verscheen oorspronkelijk in van maart tot en met mei 1940 in het tijdschrift War Thriller en in juni 1940 als boek. In die tijd waren de boeken van Johns dus al zeer populair maar volgens Edwards zaten de autoriteiten met Biggles in the Baltic in hun maag. Het boek verklapte een geheim waar de Duitsers niet achter mochten komen.

Welk geheim?

Op Bletchley Park hadden de Engelsen onder leiding van Alan Turing even daarvoor juist de Duitse Enigma codeermachine gekraakt. De Britten konden de Duitse codes dus lezen, precies zoals na de vondst van de het codeboek uit Biggles in the Baltic het geval zou zijn.

Het boek terugroepen of veranderen kon natuurlijk niet. Het zou Duitse spionnen meteen opvallen als het codeboek fragment was aangepast of verwijderd. Dat was dus geen optie.

Wat dan wel?

Volgens Edwards waren de Britse autoriteiten not amused over Biggles and the Baltic omdat het boek te realistisch was. Maar dat mochten de Duitsers onder geen beding weten natuurlijk. En om de aandacht daarvan af te leiden verzocht men volgens Edwards aan Johns om een serie over een vrouwelijke heldin te schrijven die alles deed behalve datgane wat vrouwen daadwerkelijk deden in de oorlogsinspanningen. Als een Johns een waarheidsgetrouw beeld had moeten scheppen van een heldin dan had het immers Worrals at Bletchley Park moeten heten. Het decoderingswerk dat daar plaats vond was immers vooral het werk van vrouwen.

Mocht je nu door deze blogpost interesse hebben gekregen in Worrals, de eerste drie delen zijn vorig jaar heruitgegeven. Lees hier een Engelstalige recensie van Worrals flies again.

Johns’ helden (1): Biggles

Intro

Captain W.E. Johns schreef in totaal ongeveer 165 boeken en zijn werk verscheen in liefst 24 landen. Na Enid Blyton was hij de best verkopende Britse jeugdboekenschrijver van zijn tijd. In 1964 stond de Biggles-reeks op de 29e plaats in de door de UNESCO opgestelde lijst van beste verkopende boeken ter wereld. De Biggles-serie was daarmee de best verkopende jeugdboekenserie ter wereld.

Maar wie was die Biggles nou eigenlijk?

Dat kun je natuurlijk het beste nalezen en de boeken die Captain Johns over hem schreef. In totaal zijn er dat liefst 97. De boeken zijn in Nederland vooral bekend geworden door de uitgaves van Het Spectrum, vanaf eind jaren ’50 van de vorige eeuw tot 1972 (met herdrukken tot 1976). In die reeks verschenen 91 Biggles-pockets in een eigen reeks nadat er eerder al 38 in de Prisma Juniores serie waren verschenen. Die 38 werden opnieuw uitgebracht in Biggles pocketserie. In totaal telde de 91-delige serie een oplage van 1,9 miljoen exemplaren. Deze pockets zijn allemaal nog te verkrijgen bij de International Biggles Association.

Maar nou heb je nog niet verteld wie die Biggles nou eigenlijk was

Vooruit dan: Biggles maakte zijn debuut als oorlogsvlieger tijdens de Eerste Wereldoorlog. Zijn belevenissen verschenen voor het eerste in druk in het eerste nummer van Pouplar Flying, het blad waar zijn geestelijk vader hoofdredacteur was.The White Fokker heette dat verhaal uit april 1932. Samen met nog 16 verhalen vormt dit verhaal het Biggles-boek: The Camels coming, een boek door allerlei merkwaardige rechtenkwesties pas begin negentiger jaren is herdrukt en in 2010 door Vincent van Gerven, Roger Schenk en ondergetekende is vertaald.

In dat boek maakt de lezer ook kennis met Raymond, die altijd Biggles’ chef zal blijven. Ook zijn neef Algernon (Algy) Lacey maakt zijn opwachting in dit boek.

In de periode van het Interbellum zijn Biggles en Algy avonturiers en al snel voegt zich de jongeling Ginger Hebblethwaite bij ben. Dat gebeurt in Biggles ontvoerd IThe black peril).

Tijdens de Tweede Wereldoorlog krijgt Biggles het verzoek een aantal ongeleide projectielen te gaan leiden in Spitfire parade (Biggles en zijn makkers). Dan voegt zich Lord Bertie Lissie bij hen.

Na de Tweede Wereldoorlog vormt het viertal de Luchtvaartpolitie van Scotland Yard en het is in die hoedanigheid dat ze verreweg de meeste avonturen beleven.

Biggles was dus twee keer oorlogsvliegenier, avonturier en detective. Heel in het kort. En o ja, hij had vanaf de Eerste Wereldoorlog in de persoon van Erich von Stalhein ook een aartsvijand (zie Biggles flies East Biggles als spion) met wie hij tijdens de Koude Oorlog vrede sloot (Biggles buries a hatchet / Biggles begraaft de strijdbijl).

Captain W.E. Johns en zijn creaties

De komende blogposts gaan over de schrijver in wie ik de meeste tijd heb gestoken. Ja, ik heb veel van zijn werk gelezen. Wat ik echter nog leuker vind is dat ik een (hopelijk groeiend) deel van zijn oeuvre heb mogen vertalen. Ik heb het dan natuurlijk over Captain W.E. Johns (189-1968). Hoewel, Captain was een rang die hij zichzelf toebedeelde. In werkelijkheid was zijn rang Flying Officer.

Captain W.E. Johns, zeg dat nog wat?

Mij zegt het veel. In de eerste plaats: Biggles, de piloot die halverwege de Eerste Wereldoorlog zijn debuut maakte, daarna avonturier en opnieuw oorlogsvlieger werd alvorens hij bij de Air Police tot ver in de jaren zestig de schrik van alle luchtvaartcriminelen werd. In vijftiger en zestiger in het Nederlands verschenen bij Het Spectrum in liefst 91 delen. In het Engels zelfs nog een aantal meer.

Biggles dus. Maar je zei: creaties?

Ja, want Johns schreef nog veel meer. Neem eens een kijkje op de site van de International Biggles Association. De BBC schreef ooit over leden van de I.B.A. dat ze er niet vreemd van zouden opkijken als sommige leden misschien dachten dat Biggles echt was. Dat weet ik niet, maar ik weet wel dat ik de I.B.A. een fantastische vereniging vind – en ja, ik ben lid, bestuurslid zelfs. Niet alleen stelde de vereniging mij in staat mijn collectie Biggles-pockets te completeren. Daarnaast mocht ik samen met de veel te jong gestorven voorzitter Marvel Wagenaar-Wilm mijn eerste Biggles-boeken vertalen, een reeks die we na haar dood hebben voortgezet.

Daarnaast geeft de vereniging 4 keer per jaar een Biggles News Magazine uit. Dat verschijnt al vanaf 1986 en de teller staat nu op nummer 144 (het blad verscheen jarenlang tweemaandelijks). Biggles News Magazine staat steeds weer vol interessante Johns, Biggles of gerelateerd nieuws. Ik schrijf zelf zelden voor BNM maar wil hier een compliment uitdelen aan hen die dat wel doen.

Maar nu ben ik dus afgedwaald.

Ik wilde gaan schrijven over welke andere helden Johns heeft geschreven. Dat zijn bijvoorbeeld:

  • Steeley (5 delen en een kort verhaal)
  • Worrals (11 delen en 3 korte verhalen)
  • Gimlet (10 delen en een kort verhaal)
  • Science fiction (10 delen).

Daarnaast nog een aantal op zichzelf staande jeugdboeken en een aantal fictiewerken voor volwassenen. Maar hij was ook een verwoed tuinier, zo blijkt uit een titel als The Passing Show (1937). En hij schreef 2 historische standaardwerken. Over luchtvaartgeschiedenis schreef hij Some milestones of aviation en over gedecoreerde piloten The Air V.C.’s. Beide boeken verschenen in 1935.

Het volledige overzicht van Johns’ Engelstalige werk is te vinden op de prachtiger site van Roger Harris: www.wejohns.com.

De komende zal ik eerst kort wast vertellen over Captain W.E. Johns en vervolgens wat over een aantal van zijn helden. En waarom dat en mijn medefans van de I.B.A. dat werk zo aanspreekt.

De Kameleon: auteurs en series

Tot slot van dit vierluik over de Kameleon kijk ik nog even kort naar de serie en de auteur. In de titel van deze blogpost heb ik meervoud gebruikt om dat de serie na het overlijden van auteur H. de Roos in 1991 voortgezet is door andere auteurs en er zelfs een spin-off kwam van de reeks.

Hotze de Roos

De reeks is bedacht door Hotze de Roos (1909-1991). Hij schreef het eerste deel in 1948. Hij wilde het boek de titel Sietse en Hielke, de belhamels van de dorpssmid geven. Op aandringen van Uitgeverij Kluitman werd dat De schippers van de kameleon.

Hotze de Roos was een Friese timmerman die als als gevolg van de crisis in de jaren dertig van de vorige eeuw in het Noord-Hollandse Krommenie kwam te wonen en werken. Van beroep was hij timmerman en schrijven aan nieuwe delen van de Kameleon deed hij in het weekend. Zijn werk speelde echter wel een belangrijke rol bij het tot stand komen van de boeken. Hij had namelijk altijd een opschrijfboekje bij zich en als een van zijn collega’s een grap maakte, schreef hij die gauw op. Op die manier kwam hij aan veel grappen van Gerben Zonderland. Volgens Paul Steenhuis, die het boek Helden zonder zee schreef over de Kameleon-serie en haar auteur, liet Hotze de Roos Gerben Zonderland in een later deel van de reeks trouwen waarna hij veel minder prominent in de boeken voorkwam. Dit zou alles te maken hebben met het feit dat hij De Roos na zijn pensionering niet meer lukte om voldoende grappen te bedenken voor Gerben. In totaal schreef Hotze de Roos zestig verhalen in de Kameleon-reeks. Het laatste verhaal van zijn hand was De Kameleon maakt het helemaal, dat in 1991 verscheen.

Andere auteurs

Na het overlijden van H. de Roos verschenen er drie delen geschreven door P. de Roos. Dit bleek het pseudoniem te zijn van Piero Stanco, de directeur van Uitgeverij Kluitman Alkmaar, die de boeken publiceerde. Ook heeft hij een aantal boeken van H. de Roos herschreven om het taalgebruik wat eigentijdser te maken. Bij veel fans riep dit echter weerstand op en men besloot snel de boeken weer in hun oorspronkelijke vorm uit te geven, in de reeks Klassieke uitvoering.

Daarnaast zijn nog drie deeltjes geschreven door Fred Diks (schrijver van de reeks Koen Kampioen)  en door twee door Joost Nauta (onder het pseudoniem van J. de Roos).

De Kameleon junior

Voor een iets jonger publiek dan de oorspronkelijke Kameleon-reeks schreef Fred Diks tot nu toe acht delen in de reeks De Kameleon junior.

Illustratoren

De bekendste illustrator van de Kameleon-serie is natuurlijk Gerard van Straaten. (1924-2011). De oorspronkelijke illustraties van deel 1 zijn echter van de hand van Pol Dom, deel 2 en 3 werden geïllustreerd door Herman Giessen, waarna Van Straaten het stokje overnam en deel 4 t/m 59 illustreerde. De eerder beschreven vernieuwingspoging leidde voor de laatste drie deeltjes tot een nieuwe illustrator: Ruud Hameeteman. Hij verving ook illustraties van Van Straaten in sommige boeken. In de Klassieke uitvoering staan echter weer de illustraties van Van Straaten.

De Kameleon junior-serie ten slotte wordt geïllustreerd door Harman van Straaten, een neef van Gerard.

Meer lezen?

De Kameleon-reeks is nog steeds in druk – hoewel vaak als printing-on-demand en iets duurder – dus mocht je nieuwsgierig zijn geworden dan hoef je niet per se antiquarische boekenmarkten af te struinen, waar ze overigens ook nog goed te vinden zijn, hetgeen niet verwonderlijk is omdat er volgens de uitgever in totaal meer dan 13.miljoen exemplaren zijn verkocht.

Een deel van de info in deze blogpost zijn herinneringen aan het lezen van het al genoemde Helden zonder zee van Paul Steenhuis uit 1998.

ENCYCLOPAEDIA CHAMAELEONIANA Alle boeken, personen en nog veel meer over de  63 boek van H. en P. de Roos.

Wat vonden jullie nu van de Kameleon?

Ik ben natuurlijk razend benieuwd wat jullie van deze serie vinden. Laat vooral hieronder een reactie achter.


Dit is het slot van een vierluik over de Kameleon-reeks van Hotze de Roos.

De Kameleon: rechtschapen helden zonder zee

Wat erg opvalt aan De Kameleon schiet te hulp – zeker als volwassen lezer – is dat het verhaal erg conventioneel is. En dat is ook weer een kenmerk van het avonturenverhaal. Die zijn normbevestigend, of conservatief. En dat geldt ook voor dit verhaal.

Dat de normen en waarden die naar voren komen in een avonturenboek niet wereldschokkend of afwijkend van de gangbare opinie zijn, heeft een functie. Dat geeft het verhaal herkenbare kaders en dat is iets waar met name jongen lezers behoefte hebben. Zij willen zich graag in kunnen leven in het verhaal en daar speelt een overzichtelijke wereld een belangrijke rol bij.

Het conservatieve in dit verhaal – en vermoedelijk uit de hele reeks, ik hoor het graag als iemand dit kan ontkrachten – ligt onder andere in de hang naar rechtvaardigheid en autoriteit. Alle ‘goede’ personages hebben het grootst mogelijke respect voor veldwachter Zwart en zij steken hun bewondering voor hem niet onder stoelen of banken. En als Gerben de autoriteit van de burgemeester aantast door zich bij een aantal mensen als hem voor te doen, krijgt Gerben meteen op z’n donder van Zwart. Later blijkt de burgemeester tot opluchting van Gerben een schappelijke kerel omdat hij hem steunt bij zijn plannen met café De Vriendschap, dat Gerben geërfd heeft en dat uitgebaat gaat worden door de familie Haan.

Autoriteit, maar wel een aaibare variant daarvan,  is dus van belang. Daarnaast speelt de al genoemde rechtvaardigheid een belangrijke rol in dit verhaal. De boodschap uit dit verhaal is eigenlijk goed samengevat door de titel van het boek. En misschien had het ook wel een gebiedende wijs kunnen zijn. Dat je elkaar steunt en helpt waar mogelijk zodat iedereen datgene krijgt waar hij door zijn gedragingen recht op heeft, ligt er niet duimendik op, maar vormt zo’n logische lijn voortkomend uit de wetten van het genre, dat het pas op zou vallen als het slecht zou aflopen met de helden uit het verhaal. Dit gegeven verklaart voor een groot deel de populariteit van het genre bij lezers. Dit geldt overigens niet alleen voor boeken voor kinderen, maar ook voor avonturenverhalen – en detectives – voor volwassenen.

De helden of de held?

De tweeling Hielke en Sietse zijn de helden uit dit verhaal. Zij zijn niet veel ouder dan lezers uit de doelgroep en dit maakt de identificatie een stuk eenvoudiger. De volwassenen in het boek hebben een duidelijk dienende rol ten opzichte van de jongelui. Degene die nog het dichtst bij Hielke, Sietse, Louw en Kees staat is nog de boerenknecht Gerben. Zijn grappen en grollen geven hem iets jeugdigs en hij gaat van de volwassenen ook het meest met de jongeren om.

Maar is de echte held niet de boot, de Kameleon? Eigenlijk wel want het is de snelle boot – dat de boot snel is, komt in het boek meermaals naar voren – die veel van de avonturen uit de boeken mogelijk maakt. En de serie is niet voor niets naar de Kameleon genoemd.

Zonder zee

Dat een boot een belangrijke rol speelt in deze serie, maakt dat het aansluit bij een lange Nederlandse traditie, namelijk die van de verering van de zeehelden uit de vaderlandse geschiedenis. Alleen zijn de wereldzeeën die Piet Hein en Michiel de Ruyter bevoeren in de Kameleon-reeks beperkt tot de meren rond het fictieve Friese dorp Lenten. Dat maakt de verhalen wel zo overzichtelijk, wel varende helden, maar toch de herkenbare thuissituatie met een vader en een moeder om op terug te vallen.


Dit is het derde deel van een vierluik over de Kameleon-reeks van Hotze de Roos.

De Kameleon schiet te hulp als avonturenboek

Het avonturenverhaal

De boeken uit de Kameleon-serie zijn natuurlijk avonturenverhalen. De term jongensboeken vind ik minder passend omdat door boeken te kwalificeren als jongensboeken de suggestie wordt gewekt dat ze alleen door jongens zouden worden gelezen, of – nog erger – alleen voor jongens zouden zijn bedoeld. En dat lijkt me allebei  absoluut niet het geval. Veel jongensboeken worden ook door meisjes gelezen, meer dan andersom, lijkt mij. Maar als iemand met argumenten kan onderbouwen dat net zo veel jongens meisjesboeken lezen als dat er meisjes zijn die jongensboeken lezen, dan hoor ik dat graag. Mijn voorkeur gaat dus uit naar de term avonturenverhaal.

Kenmerken van het avonturenverhaal

In de vakliteratuur die ik voor mijn eindscriptie bestudeerde is veel te vinden over het genre avonturenverhaal. Deels gaat die over de geschiedenis van het avonturenverhaal, maar daar kom ik later nog wel eens over te spreken. Een ander deel van de vakliteratuur over avonturenverhalen probeert uiteraard het genre te definiëren. Een belangrijk onderdeel van avonturenverhalen is dat ze worden bevolkt door helden. Helden die een reis maken, een tegenstander verslaan en aan het einde van het verhaal een beloning krijgen. En het verhaal staat vol binaire tegenstellingen. De held tegenover de schurk en de held is goed terwijl de schurk slecht is. De held denkt rationeel na, de schurk is juist irrationeel. Enzovoorts. Dit is in het kort een typering van het heldenverhaal. Meer is te vinden in het eerste hoofdstuk van mijn eindscriptie en nog meer in het boek Deconstructing the hero van Margery Hourihan.

De Kameleon schiet te hulp als avonturenverhaal

Dit verhaal voldoet op een aantal punten aan de kenmerken van het avonturenverhaal terwijl het op andere punten juist afwijkt. In de eerste plaats kent de Kameleon-reeks twee duidelijke helden in Hielke en Sietse Klinkhamer. Maar een echte tegenstander heeft de tweeling niet in dit verhaal. Dat verhaal draait om het vinden van een geschikt huis voor de familie Haan. Dat huis dient zich al snel aan in de vorm van een café dat Gerben heeft geërfd. Het café blijkt echter te worden gebruikt door een bende die brandkasten steelt.

Hier lijkt dus sprake te zijn van tegenstanders, maar de tegenstanders worden niet verslagen door de jonge helden, maar door veldwachter Zwart. Hielke en Sietse spelen bij de ontmaskering van de bende nauwelijks een rol en dan alleen nog maar als ondersteuning van Zwart.

Een reis maken de gebroeders Klinkhamer ook niet echt. Ze varen veel in hun Kameleon en daarmee schieten ze mensen te hulp, vandaar waarschijnlijk de titel, want er wordt veel geholpen in het boek. Niks ten nadele van het boek, maar ik ben nu natuurlijk een volwassen lezer en dan lees je toch anders dan wanneer je tot de doelgroep behoort. Evengoed vond ik het een leuk, daar niet van, maar het viel me nu bijvoorbeeld dat het dertien regels tellende tekstje op de achterkant van het boek eigenlijk het hele verhaal samenvatte. Ik dacht dat die tekstjes een inleiding op het verhaal moesten zijn, geen samenvatting.

Vrouwen in de Kameleon

Er waren dus al wat afwijkingen ten opzichte van het archetype avonturenverhaal. Toch is er nog een punt waarin dit verhaal helemaal aan Hourihans omschrijving van het avonturenverhaal voldoet. Volgens Hourihan (en anderen) spelen vrouwen namelijk een ondergeschikte rol in avonturenverhalen en als ze een rol spelen dan is dat die van zorgzame moeder (moeder Klinkhamer, mevrouw Haan in dit verhaal) of die van schurk. Denk aan de tegenstelling man-vrouw en de man is de held, dus is de vrouw een schurk. En laat nou net in de verhaal de bende brandkastkrakers worden geleid door twee vrouwen die typistes werkzaam waren op kantoren en dus konden wijzen waar de kasten stonden…


Dit is het tweede deel van een vierluik over de Kameleon-reeks van Hotze de Roos.

De Kameleon schiet te hulp

Intrtoductie

Afgelopen zomer liep ik al met het idee voor deze site. Ik claimde de domeinnaam, sprak er met een aantal mensen over en kreeg zo wat nieuwe ideeën. Die ideeën schreef ik ook al op in een nieuwsbrief die ik naar wat vrienden stuurde. Die nieuwsbrief is nu de pagina Over literaire jeugdhelden geworden. En daarna werd het stil.

Totdat eind januari Peter Pellenaars met #50books kwam. Wat een geweldig initiatief. En zijn eerste vraag was: Welk boek heeft in je vroegste jeugd de meeste indruk op je gemaakt? De vraag riep gezien het aantal reacties vele dierbare herinneringen op aan jeugdboeken. Ook bij bij mij, trouwens. Dat en het feit dat ik bij het beantwoorden van de #50books vragen met net zo veel plezier over boeken schrijf als tijdens mijn studie heeft mij doen besluiten om toch maar eens een blog te installeren op deze site.

Wat ik nu precies wil met dit blog is mij nog niet geheel duidelijk. Het idee dat ik nu heb is dat ik wekelijks een klassieker uit de Nederlandse of internationale jeugdliteratuur ga bespreken. Hoe veel blogs ik per boek nodig denk te hebben, weet ik nog niet. Dat laat ik gewoon afhangen van hoe veel inspiratie het boek mij oplevert. En ik wil ook overeenkomsten tussen boeken gaan bekijken. Maar vijf of zes blogs per boek lijkt me toch wel het maximum omdat ik dus elke week één boek wil bespreken. Geen idee of het gaat lukken, maar ik weet wel dat nog steeds plezier beleef aan het lezen van jeugdboeken en dan niet alleen om sentimentele redenen.

De Kameleon schiet te hulp

Het eerste boek dat ik voor deze website (her)las was De KameleonKameleon20 schiet te hulp. Ik dacht dat ik van de Kameleon-reeks maximaal tien boeken had gelezen. Maar ik opende het boek op de pagina met de titellijst en telde dat ik er twintig had afgevinkt en dus moet ik er minimaal zo veel hebben gelezen. Verbazingwekkend, zeker omdat geen van de boeken mij is bijgebleven. Ik kon me geen details meer herinneren. De boeken hebben duidelijk minder indruk gemaakt dan de Arendsoog- en de Biggles-reeks die ik een aantal jaren later las.

Toch was ook van de Kameleon-boeken toch wel een beeld blijven hangen. De snelheid van de Kameleon, de eerlijkheid van Hielke en Sietse Klinkhamer, dat hun vader smid was, de humor van Gerben. Verder herinnerde ik me natuurlijk veldwachter Zwart en Kees Dijkstra, de zoon van de molenaar. Dat hij graag at, wist ik niet meer. Maar hem wist ik me toch nog te herinneren, wat niet gezegd kan worden van Louw Vrolijk. Die was uit mijn geheugen verdwenen.

Dat De Kameleon schiet te hulp niet het meest complexe boek is dat ik ooit heb gelezen, moge duidelijk zijn. Maar dat hoeft ook helemaal niet voor boeken die bedoeld zijn voor kinderen tussen de acht en twaalf. Zelfs nu ik het als volwassenen herlas, moest ik er regelmatig om glimlachen. Nu kwam dat deels doordat het verhaal niet meer modern is, om het mild uit te drukken. Maar het verhaal viel me eigenlijk niet tegen, gezien de kritische beschouwingen die jeugdseries ten deel zijn gevallen. Op dat laatste punt kom ik zeker later nog eens terug.

Morgen meer over De Kameleon schiet te hulp.


Dit is het eerste deel van een vierluik over de Kameleon-reeks van Hotze de Roos.