Na elf delen en een drietal korte verhalen over Worrals beëindigde Johns deze reeks in 1950 en in 1954 stopte hij na tien boeken en een kort verhaal ook met Gimlet. De Biggles-reeks bleef hij wel trouw. Maar het bleef kennelijk toch kriebelen. In de jaren vijftig van de twintigste eeuw sprak ruimtevaart tot de verbeelding van velen. Publiek en schrijvers liepen er warm voor. Isaac Asimov werd een begrip.
Ook bij Johns begon het te kriebelen
In 1954 verscheen namelijk zijn eerste sciencefiction verhaal Kings of Space. In de serie zouden uiteindelijk tot 1963 tien delen verschijnen waarin onze helden – die ik dadelijk kort zal introduceren – steeds verder de ruimte indringen, kennismaken met andere mensachtigen op andere planeten, sommigen technisch veel verder ontwikkeld dan de aardbewoners. Maar ze krijgen ook te maken met planeten waar de meest vreemde beesten leven.
Maar wie zijn nu onze helden?
De initiator van al deze ruimtereizen is een zekere professor Lucius Brane. Het blijft echter een serie voor de jeugd dus Johns heeft van de zestienjarige Rex Clinton zijn belangrijkste personage gemaakt. Aan het begin van het eerste deel van de reeks is hij met zijn vader Timothy “Tiger” Clinton, een voormalige R.A.F.-officier ,op vakantie in de Schotse hooglanden. Ze raken verdwaald door de mist en stuiten op Glensalich Castle waar professor Brane met zijn bediende Judkins woont. De professor heeft net de laatste hand gelegd aan een ruimtevaartschip. En dat is het begin van vele avonturen, al moet ik er wel bij zeggen dat het schip gedurende de reeks vervangen wordt door schepen van volkeren from outer space die geavanceerder zijn dan het schip van de professor, dat overigens aan het einde van Kings of Space verloren gaat.
Wat gebeurt er zoal?
De verhalen lezen als echt avonturenverhalen van het genre ontdekkingsreizen. Geen historische ontdekkingsreizen maar reizen naar nog onbekende planeten en verten. Zeven jaar voordat Joeri Gagarin daadwerkelijk de ruimte inging. En we hebben heden ten dage dan wel twee robotten op Mars, maar professor Brane en zijn team hebben het in de jaren vijftig al bereikt. Steker nog, ze hebben de planeet en haar bewoners van de ondergang gered.
Wetenschappelijk onderbouwd
Wat deze reeks ook leuk maakt is dat Captain Johns ervoor heeft samengewerkt met zijn twee jaar jongere broer, Russel Ernest. Hij zorgde voor de wetenschappelijke onderbouwing van de verhalen. De boeken worden ook voorafgegaan door een inleiding die iets vertelt over de wetenschappelijke staat van het ruimteonderzoek. De uitvindingen van de professor en van de volkeren die zijn team ontmoet, worden ook technisch verklaard.
Korreltje zout
De technische onderbouwing hoef je gelukkig niet al te serieus maar ik vind het wel een grappig aspect om te zien waar fantasie en techniek elkaar bijten, zeker in de tijd die sinds de jaren vijftig voorbij is gegaan. Neemt niet weg dat het een aardige serie blijft. Niet het beste wat Johns scheef maar wel de moeite om eens te lezen.
Meer weten? Hier staat een titeloverzicht op de site van de Internatiinal Biggles Association.